Werkplekleren over de grens

Binnen het LES-project experimenteren techniek- en zorgopleidingen in Vlaanderen en Nederland met verschillende vormen van werkplekleren.

Op deze pagina vind je wat precies bedoeld wordt met de term ‘werkplekleren’, welke verschillende vormen van werkplekleren in Vlaanderen en Nederland allemaal bestaan en welke voordelen hieraan verbonden zijn. Ook wordt verduidelijkt waarom we binnen het LES-project inzetten op werkplekleren.
Werkplekleren overheid

Inhoud

  1.    Wat is werkplekleren

  2.    Verschillende vormen van werkplekleren
            Formele systemen van werkplekleren
            Informele vormen van werkplekleren

  3.    Voordelen van werkplekleren

  4.    Werkplekleren binnen het LES-project

  5.    Digitale kaart

Afbeelding
blanco

1. Wat is werkplekleren

Wat wordt verstaan onder werkplekleren? De term ‘werkplekleren’ kent verschillende definities. Binnen het LES-project hanteren we onderstaande ruime definitie van werkplekleren:              

“leeractiviteiten die gericht zijn op het verwerven van algemene of beroepsgerichte competenties, waarbij de arbeidssituatie de leeromgeving is”

De arbeidssituatie kan breed geïnterpreteerd worden. Dit kan de beroepspraktijk zelf zijn, maar dit kan evengoed een gesimuleerde omgeving op school zijn. Belangrijk is wel dat de context waar je leert in meer of mindere mate bij het werkveld ligt.

Afbeelding
Werkplekleren overheid

2. Verschillende vormen van werkplekleren

Doordat een brede definitie van werkplekleren wordt gehanteerd, zijn er erg veel verschillende vormen van werkplekleren.

Naargelang de intensiteit van werkplekcomponent wordt een onderscheid gemaakt tussen de structureel ingebedde, formele systemen van werkplekleren en de meer informele vormen van werkplekleren. De formele systemen van werkplekleren zijn ook wettelijk gereguleerd.

 

Formele systemen van werkplekleren

Afbeelding
blanco
Schematisch overzicht werkplekleren Vlaanderen-Nederland

Leren en werken (DBSO en Syntra-leertijd)

Zowel het deeltijds beroepssecundair onderwijs als de leertijd zijn bedoeld voor jongeren die niet langer voltijds op de schoolbanken willen zitten. Ze hebben vaak moeite met het klassieke voltijdse schoolsysteem.

Deeltijds beroepssecundair onderwijs wordt aangeboden door een centrum voor deeltijds onderwijs (CDO) en de leertijd wordt georganiseerd door een SYNTRA- opleidingscentrum. Jongeren kunnen pas starten met een opleiding in de leertijd nadat ze een overeenkomst met een onderneming hebben afgesloten.

Anders dan de naam doet vermoeden zijn beide systemen ook voltijdse opleidingen van minimum 28 uur per week. In het DBSO volgen leerlingen twee dagen per week les in het CDO en gaan drie dagen per week werken in een onderneming. Bij de leertijd volgt een leerling 1 dag per week les op een SYNTRA- lesplaats en gaat 4 dagen per week effectief werken in een onderneming.

Afhankelijk van het soort overeenkomst ontvangen leerlingen een loon of een leervergoeding.

Duaal leren

Duaal leren is een relatief 'nieuwe' vorm van werkplekleren. Een opleiding duaal leren kan geïntegreerd worden in het TSO, BSO en het buitengewoon onderwijs. Daarnaast kan een duale opleiding gevolgd worden in een Centrum voor Deeltijds Onderwijs of bij een Syntra-lesplaats. Binnenkort zal ook het hoger onderwijs duale opleidingen aanbieden.

Bij duaal leren verwerven leerlingen vaardigheden op de werkvloer én in een school, Centrum voor Deeltijds Onderwijs of Syntra-lesplaats. Dit is het grote verschil met andere vormen van deeltijds onderwijs in Vlaanderen, waarbij competenties verworven worden op school en deze worden uitgetest op de werkplek. Duaal leren vormt dus een ideale mix van leren in een onderneming en op school. Hoeveel dagen een leerling per week op de werkplek leert, hangt af van de studierichting. Meestal gaat het om twee tot drie dagen.

Jongeren die meer dan 20 uur per week op de werkplek leren, ontvangen een leervergoeding.

Let op! Duale studie in Nederland, duaal leren in Vlaanderen? Hoewel beide onderwijsvormen het woord ‘duaal’ gemeen hebben, betekenen ze toch iets heel anders!

Werkplekleren in het hoger onderwijs

Sinds academiejaar 2019-2020 zijn hogescholen verantwoordelijk voor de graduaatsopleidingen (vroeger HBO5). Deze graduaatsopleidingen bereiden studenten voor op het uitoefenen van een beroep en situeren zich qua niveau net onder de professionele bachelor: het algemeen niveau is minder theoretisch dan een bacheloropleiding.

Werkplekleren vormt een belangrijk onderdeel van een graduaatsopleiding en omvat minimaal een derde van de totale studieomvang. Een graduaatsopleiding is de tegenhanger van een associate degree in Nederland.

Pact-opleidingen Syntra

Via pact-opleidingen kunnen verschillende beroepen aangeleerd worden. Tijdens de opleiding zijn cursisten voor minstens 60% aan de slag in een leerbedrijf.

Werkplekleren in het volwassenenonderwijs

Binnen het volwassenonderwijs is werkplekleren niet wettelijk verplicht. Wel zetten verschillende centra voor volwassenonderwijs in op (informele vormen van) werkplekleren.

Werkplekleren in het MBO

Vanaf de leeftijd van 16 jaar kan in Nederland gestart worden met een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Instromen in het MBO kan na een opleiding VMBO (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) in het voortgezet onderwijs. Het MBO is onderverdeeld in 4 niveaus, elk met zijn eigen opleidingseisen:

  • Entreeopleiding (vroeger niveau 1)
  • Basisberoepsopleiding (niveau 2)
  • Vakopleiding (niveau 3)
  • Middenkaderopleiding (niveau 4)

Een MBO-opleiding kan gevolgd worden in regionale opleidingscentra (ROC’s), vakscholen of agrarische opleidingscentra. Daarnaast zijn er ook particuliere aanbieders van MBO-opleidingen. In het MBO kunnen leerlingen kiezen uit twee leerwegen: de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en de beroepsopleidende leerweg (BOL). Volgens de wet zijn ze gelijkwaardig: beide leerwegen leiden op tot hetzelfde diploma.

De beroepsopleidende leerweg (BOL) is een dagopleiding, waarbij leerlingen 5 dagen per week naar school gaan. Gedurende de opleiding gaan leerlingen (meerdere keren) op stage. Deze stage wordt georganiseerd door een erkend leerbedrijf in het vakgebied en wordt ook wel beroepspraktijkvorming (BPV) genoemd. BOL-opleidingen bestaan voor minstens 20% uit stage.

BOL-opleidingen kunnen kostenloos worden gevolgd door leerlingen jonger dan 18 jaar. Vanaf 18 moet de opleiding wel worden betaald. Het verschilt per bedrijf of een leerling een stagevergoeding ontvangt en hoe hoog deze stagevergoeding is.

De beroepsbegeleidende leerweg (BBL) is ideaal voor jongeren die het niet zien zitten om vijf dagen in de week naar school te gaan en die het leuk vinden om veel praktijkervaring op te doen.

De beroepsbegeleidende leerweg (BBL) is een opleiding die bestaat uit een combinatie van werken en leren. Gedurende de opleiding werken leerlingen gemiddeld 4 dagen per week bij een leerbedrijf en gaan ze 1 dag naar school. Bij sommige opleidingen is het mogelijk dat de opbouw van de studie een andere vorm heeft. Hierbij krijgen leerlingen een paar weken les en gaan ze vervolgens een paar maanden werken bij een leerbedrijf.

Leerlingen doen bij een BBL-opleiding doe je veel praktijkervaring op en verdienen vaak een salaris.

BBL-opleidingen kunnen kostenloos worden gevolgd door leerlingen jonger dan 18 jaar. Vanaf 18 moet de opleiding wel worden betaald. De BBL-opleiding wordt dan vaak betaald door het leerbedrijf waar de leerling werkt.

Een duale studie in het hoger onderwijs

Een duale studie is zowel mogelijk in het hoger beroepsonderwijs (associate degree, bachelor en master) als in het wetenschappelijk onderwijs (master). Een associate degree is de tegenhanger van een graduaatsopleiding in Vlaanderen. Deze associate degrees bereiden studenten voor op het uitoefenen van een beroep en situeren zich qua niveau net onder de professionele bachelor: het algemeen niveau is minder theoretisch dan een bacheloropleiding.

Bij een duale studie worden studeren en een betaalde baan afgewisseld of gecombineerd. Werk en studie moeten elkaar aanvullen. Zonder passend werk kan geen duale opleiding gevolgd worden. Het is hierbij niet nodig om stage te lopen. In de periode waarin de student werkt, is hij werknemer en ontvangt hij een salaris. Voor de studietijd heeft de student recht op studiefinanciering.

Let op! Duale studie in Nederland, duaal leren in Vlaanderen? Hoewel beide onderwijsvormen het woord ‘duaal’ gemeen hebben, betekenen ze toch iets heel anders!

Werkplekleren in het volwassenenonderwijs

Binnen het volwassenonderwijs is werkplekleren niet wettelijk verplicht. Wel zetten de meeste ROC's in op (informele vormen van) werkplekleren.

Informele vormen van werkplekleren

Naast de formele, wettelijk gereguleerde systemen van werkplekleren richten veel scholen nog tal van andere, minder intensieve vormen van werkplekleren in. Enkele voorbeelden:

  • Kijk-, doe-, en inleefstages
  • Bedrijfsbezoeken
  • Simulatieonderwijs (vb. via een minionderneming)
  • Contextlab
  • Gastlessen door een werkveldpartner
  • Projecten die aangeleverd, begeleid of mee beoordeeld worden door het werkveld
  • Speedsolving
Afbeelding
blanco

3. Voordelen van werkplekleren

Er zijn tal van voordelen verbonden aan werkplekleren. Deze voordelen hangen uiteraard samen met de specifieke vorm van werkplekleren.

Enkele voordelen voor scholen die inzetten op werkplekleren:

  • Aanbieden van een kwalitatieve en bredere leeromgeving.
  • Voor scholen is het geen evidentie om te beschikken over de meest up-to-date infrastructuur. Door werkplekleren krijgen leerlingen de kans om aan de slag te gaan met het materiaal aanwezig in het werkveld.
  • Werkplekleren is een win-win-win. Zowel leerlingen, bedrijven als scholen leren voortdurend bij. Scholen maken kennis met de laatste ontwikkelingen in de bedrijfswereld. Trajectbegeleiders staan met beide voeten in het werkveld. De kloof tussen theoretische vakken en de praktijk verkleint. Leerkrachten krijgen na- en bijscholingskansen.
  • Werkplekleren biedt kansen om geïntegreerd of vakoverstijgend te werken.
  • Netwerk uitbreiden: de banden tussen de bedrijfs- en onderwijswereld  worden versterkt.
  • Betere binding met de klasgroep: je leert je leerlingen kennen in een andere context.
Afbeelding
Werkplekleren overheid

4. Werkplekleren binnen het LES-project

Binnen het LES-project wordt vooral geëxperimenteerd met meer informele vormen van werkplekleren. Het versterken van de samenwerking tussen het onderwijs en de bedrijfswereld staat hierbij centraal.

Daarnaast wordt ook sterk ingezet op de samenwerking over de grens heen. Waarom? We willen graag onze horizon verruimen, van elkaar leren en elkaar inspireren!

In het LES-project worden drie proeftuinen opgezet waarbij aan de slag gegaan wordt met werkplekleren. Deze opleidingen situeren zich op het Europese  kwalificatieniveau 4 of 5.

Ontdek hier op welke manier binnen de LES-proeftuinen geëxperimenteerd wordt met werkplekleren

5. Digitale kaart

Ontdek de verschillende (hoge)scholen met hun opleidingen in de regio - ook nét over de grens op onze digitale kaart.

Afbeelding
blanco